Boomkikker

Beschrijving

De boomkikker (Hyla arborea) is een kleine grasgroene kikker met zuignapjes aan het einde van vingers en tenen, waardoor hij goed kan klimmen. Tussen de groene rug en lichte buik bevindt zich, op de flanken, een bruine band. Hij heeft oranje ogen met een horizontale pupil en een goed zichtbaar trommelvlies. En hij kan zijn kleur veranderen van lichtbruin tot donkergroen. Mannetjes hebben een hele grote kwaakblaas onder de kin, die alleen zichtbaar is als er gekwaakt wordt.  De Boomkikker kan 5 cm groot worden.

Verspreiding en leefwijze

De boomkikker komt verspreid voor op geïsoleerde locaties in het oosten en zuiden van Nederland. Hij heeft een voorkeur voor een kleinschalig landschap, waar hij zich ophoudt in de struweelzone van bosranden, houtwallen en moerasgebieden. Vooral de zuidkant van braamstruwelen heeft de voorkeur. Voor de voortplanting dienen wateren met een goed ontwikkelde oever- en watervegetatie vlakbij te zijn. Dit zijn meestal niet te diepe poelen met een open ligging, veel zoninstraling, en vrijwel geen stroming.

Bescherming

Eind vorige eeuw bleek in Nederland de verspreiding met 80% afgenomen en werd de boomkikker een van de sterkst bedreigde amfibieën. De soort is daarom opgenomen in de Rode lijst (Staatscourant, 2009 cf. van Delft et al., 2007) in de categorie: “bedreigd”. De boomkikker is net als alle amfibieën beschermd volgens de Flora en Faunawet (tabel 3). Ook heeft de boomkikker een hoge beschermingstatus in zowel de Conventie van Bern (bijlage 2) als in de Europese Habitatrichtlijn (bijlage 4).

Methode van monitoring

Vanaf half april zijn de luidruchtige concerten van de boomkikker te horen, vanuit de oevers van de voortplantingswateren. Dit kan doorgaan tot eind mei – begin juni. De meeste eiklompjes kunnen eind april tussen de oeverbegroeiing in het water worden aangetroffen. Juni is de beste maand voor het zoeken van larven. De larven zijn heel schuw en snel, waardoor ze niet altijd even makkelijk te vinden zijn. Na enige minuten rustig wachten komen ze soms weer aan de oppervlakte. De eerste helft van juli kan gebruikt worden voor het zoeken naar pas gemetamorfoseerde dieren op struiken en ruigtebegroeiing in de omgeving van het voortplantingswater.

  • avondtellingen van kooractiviteit bij het voortplantingswater (half april t/m mei)
  • zoeken van eiklompjes (mei)
  • zoeken van larven (juni)
  • zoeken naar pas gemetamorfoseerde dieren (juli

Bron Ravon.nl

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *